Kinderen mogen best bang zijn
Mag een kind bang zijn als 'je niet bang hoeft te zijn'? Wat vind jij? Ik vind van wel. Al mocht mijn angst als kleine jongen er niet zijn. Althans, zo heb ik het vroeger ervaren.
Dinsdag is opadag. Die dag vieren mijn oudste kleindochter, inmiddels drieënhalf, en ik al meer dan drie jaar. Ook deze dinsdag zijn we in Zurich, waar we binnen en buiten altijd van alles te doen hebben.
Vandaag is dat schilderen, schommelen, Jip en Janneke lezen, de hangmat ophangen. En natuurlijk madeliefjes en gras plukken om bloemensoep te maken op het geïmproviseerde fornuisje in de tuin; een kleine pallet met vier sjoelstenen als knoppen voor het gas.
Ondertussen bak ik een sodabrood voor mijn moeder van 94. Gewoon brood lust ik niet meer, zegt ze. Ik vraag mijn kleindochter of ze straks mee gaat naar ‘oma Anneke’ zoals we mijn moeder voor haar noemen. Ja dat wil ze wel, zegt ze onder het madeliefjes plukken. Ik hoor een ja en voel een aarzeling.
Die blijkt te kloppen. Opa, zegt mijn kleindochter, als zo ver is om in de auto te stappen. Ze komt bij me staan en zegt: ik ben bang voor oma Anneke. Wat knap dat je dit zegt, denk ik. Hoe vaak gebeurt het dat ‘grote mensen’ dan goedbedoeld zoiets zeggen als ‘maar je hoeft niet bang te zijn hoor!’
Ik ga op m’n knieën, hou haar iets vast, kijk haar aan en zeg: Ja, ik snap wel dat je bang bent. Het is ook best spannend hè. Dat vindt zij ook. Dan vraag ik of ze weet waar ze bang voor is. Dat weet ze wel. Ik ben ook bang voor haar huis. En daarom sta ik dan altijd achter jou, opa. Dat ik oma Anneke niet kan zien en dat ze mij niet kan zien. Wow, wat fijn dat ze woorden kan geven aan haar angst!
Mijn moeder woonde decennialang in huizen met enorme uitzichten. Weilanden met koeien en paarden, een kanaal, een spoorlijn in de verte. Nu woont ze in een geestdodende schoenendoos. Via een bedompte gang met ‘voordeuren’ kom je bij haar deur en stap je via een kleine ruimte een kamer met keuken binnen. Het daglicht komt van één kant binnen. Een levenloze sfeer. Alsof de dood al is aangeschoven en geduldig met z’n vingers op tafel tikt.
Ja, natuurlijk pikt dit meisje die sfeer feilloos op. Zij is vol leven en daar sluimert de dood. Haar angst mag er helemaal zijn, haar gevoel en emotie worden bevestigd en daardoor kan ze nog duidelijker aangeven hoe het voor haar is. Het geeft haar lucht als ik zeg dat we er best wel ‘een ander keertje’ naartoe kunnen gaan.
Even is het stil, ik hoor haar denken. Dan zegt ze: oma Anneke heeft ook speelgoed. O ja, wat dan? Die gekleurde glaasjes. Inderdaad, op de kast staat een klein geelkoperkleurig dienblaadje in de vorm van een palet waarop zeven kleine metalen glaasjes van verschillende kleuren staan. Als kind heb ik daar zelf veel mee gespeeld. Destijds stond het volgens mij bij mijn oma, maar misschien vergis ik me.
Ja, nu wil ze wel naar oma Anneke. En ik geloof haar. We rijden weg van Zurich maar nog voor we Dronrijp passeren, zo’n 10 km vóór Leeuwarden, valt die lieve schat in slaap. Moe en voldaan van een volle dag schilderen, schommelen, soep maken. Oma Anneke moet nog maar een paar dinsdagen wachten…